Oproep aan Rutte 3: luister ook naar de MKB’ers

Oproep aan Rutte 3: luister ook naar de MKB’ers

Redactie Baaz
Het midden- en kleinbedrijf - volgens de definitie van de Europese Commissie - vormt in Nederland 99 procent van het totale bedrijfsleven. Het is dan niet overdreven om te stellen dat het MKB gezien moet worden als de motor of spil van de Nederlandse economie. Daarbij is het MKB verantwoordelijk voor maar liefst 70 procent van de werkgelegenheid in ons land.

Uit het grote belang van het MKB voor de Nederlandse samenleving mag je verwachten dat in de wet- en regelgeving ook rekening wordt gehouden met het MKB. Niets is minder waar. Onbegrijpelijk is dat als 70 procent van de werknemers in dienst is bij het MKB, bij de arbeidsrechtelijke regels de focus zich veel meer richt op grote ondernemingen en multinationals. 

Ik doel dan onder andere op de inrichting van het ontslagrecht, het ontslagvergoedingensysteem, de lange periode van loondoorbetaling tijdens ziekte en de vergaande re-integratieverplichtingen die voor werkgevers gelden. Door al deze wetten en regels zijn ondernemers uitermate terughoudend geworden met het aannemen van personeel. Want de financiële risico’s zijn te groot. Het MKB heeft de problemen die zij ondervindt onder de huidige arbeidsrechtelijke regels veelvuldig aangekaart. Zonder veel resultaat. Hier lijkt verandering in te komen.

De verplichting om bij ziekte gedurende maar liefst 104 weken het loon door te betalen is wel de meest bekritiseerde regel. Wat zijn de consequenties van die regel? En waarom is er kritiek? Tijdens ziekte geniet de werknemer ontslagbescherming. De werknemer mag in die periode niet worden ontslagen. Zelfs niet als de werkgever in die periode als gevolg van bedrijfseconomische redenen genoodzaakt is te reorganiseren. 

Tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid hebben werkgever en werknemer re-integratieverplichtingen. Voor de werkgever betekent dit onder meer dat als een werknemer niet kan terugkeren in eigen of passend werk binnen de eigen onderneming, hij moet proberen de werknemer extern gere-integreerd te krijgen. Hiervoor zal dan een re-integratiebureau in de arm genomen moeten worden. 

De kosten van het inschakelen van een dergelijk bureau, het uitvoeren van een arbeidsdeskundig onderzoek of een werkplekonderzoek komen voor rekening van de werkgever. En als de werknemer na die twee jaar nog arbeidsongeschikt is, kan  de werkgever  afscheid nemen van zijn zieke werknemer. Maar dan wel onder toekenning van de transitievergoeding die grof gezegd neer komt op een derde maandsalaris per gewerkt dienstjaar.

Veel MKB’ers kunnen deze last niet dragen. En er zijn zelfs MKB’ers die, als gevolg van de hiervoor opgesomde, verplichtingen, failliet zijn gegaan. De angst van een faillissement is voor veel kleine ondernemingen dan ook steeds vaker reden werknemers niet in vaste dienst te nemen. Dit temeer nu diezelfde kleine werkgevers, sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid, net zoals grote ondernemingen over een flink gevuld dossier moeten beschikken om een werknemer te kunnen ontslaan. Ervaring leert dat kleine werkgevers vaak niet de tijd en energie hebben een dossier bij te houden en dit de werksfeer ook geen goed doet.

De roep van MKB'ers om soepeler regels neemt dan ook steeds meer toe. En die roep lijkt voor een aantal onderwerpen ook gehoor bij de politiek te hebben gekregen. Er wordt gezegd dat in de formatiebesprekingen al consensus is om de loonbetaling tijdens ziekte terug te brengen van 104 naar 52 weken. Het is nu nog een kwestie van tijd zijn en Nederland loopt ietsjes meer in de pas met de omringende landen. 

Waar nog beslist geen consensus over is, is de vraag wanneer het ontslagrecht versoepeld gaat worden. Ook die wens leeft sterk binnen het MKB. Hetzelfde geldt voor het ontslagvergoedingensysteem. In het bijzonder de roep van MKB’ers tot afschaffing van de verplichte transitievergoeding bij ontslag na twee jaar ziekte. Weliswaar lag er een wetsvoorstel waarin MKB-ondernemingen in voorgenoemde situatie de transitievergoeding kunnen verhalen bij het Algemene werkloosheidsfonds van UWV. Na de verkiezingen is het wetsvoorstel op 19 april 2017 controversieel verklaard. Het is nog maar de vraag of een nieuw kabinet het wetsvoorstel weer oppakt. 

Dat hier een oplossing voor moet komen is, denk ik, bij alle partijen wel duidelijk. De vraag is alleen op welke manier lossen we dit vraagstuk op. Toch middels verhaal bij UWV of, zoals de Raad van State heeft geadviseerd, het wettelijk vastleggen dat langdurig arbeidsongeschikte werknemers geen recht hebben op een transitievergoeding. Ik hoor in mijn praktijk regelmatig van MKB’ers dat, als deze punten worden opgelost én er soepeler ontslagregels komen, zij minder terughoudend zullen zijn om medewerkers in vaste dienst te nemen.

MKB’ers blijken behoefte te hebben aan soepeler regels. Die wens lijkt gerechtvaardigd. Voorbeeld zou genomen kunnen worden aan Duitsland. In Duitsland geldt voor bedrijven met 10 of minder werknemers de zogenaamde "Kleinbetriebsregelung", een versoepeld ontslagregime. Dit zou in Nederland, waar de grens voor het begrip "kleine werkgever" bij 25 werknemers ligt, ook uitstekend kunnen. 

Als het nieuwe kabinet op het terrein van de arbeidsmarkt een goede start wil maken zou zij dus eindelijk eens echt moeten luisteren naar de motor van de Nederlandse economie en het niet moeten laten bij alleen het terugbrengen van de loonbetalingsplicht bij ziekte.
 

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie